Theatersport is een improvisatievoorstelling in de vorm van een wedstrijd. Twee teams dagen elkaar uit tot het spelen van geïmproviseerde scènes. Suggesties uit het publiek vormen het startpunt van de scènes. Een deskundige jury, bestaande uit een aantal rechters, geeft waardering voor het vertoonde spel. Zij letten daarbij op techniek, inhoud en amusement. Vervolgens krijgen ook de toeschouwers de kans aan te geven welke scené zij het mooist vonden. Zo ontstaat een echte wedstrijd in een geanimeerde stemming met aan het einde van de voorstelling een winnaar. Maar het winnen of verliezen van de wedstrijd is bij theatersport niet waar het om gaat. Iedereen wint als het een mooie, enerverende voorstelling is geworden.

De spelers gaan niet geheel zonder voorbereiding het podium op; zij zijn getraind in vaardigheden die het mogelijk maken om mooie scènes te improviseren. Deze vaardigheden richten zich op samenspel, fysiek spel, verhaalontwikkeling en het spelen van emoties. Ook hebben de spelers de basishouding van theatersport getraind: een theatersporter zegt op alles ja en durft risico’s te nemen.

Theatersport is een internationaal fenomeen. De grondlegger is Keith Johnstone. Deze Canadese regisseur ontwikkelde ruim 30 jaar geleden improvisatie-oefeningen waardoor zijn spelers natuurlijker gingen spelen. Na verloop van tijd bleken deze oefeningen interessanter dan de vaste stukken die zijn spelers gewoonlijk speelden. De groep besloot om er voorstellingen van te maken. Hieruit ontstond de wedstrijdvorm, die zich verder ontwikkelde tot de podiumkunst die wereldwijd theatersport heet. Theatersport wordt inmiddels over alle continenten gespeeld.